Bert Konterman: "Op de club werd ik soms overmand door verdriet"
Bert Konterman werkte vier jaar in de jeugdopleiding van FC Twente. Hij spreekt bij Voetbal International van een 'doorbraak' in zijn carrière.
"Daarvoor was ik de botte trainer. Ik ben de baas, zo wil ik het hebben, en anders is daar het gat van de deur. Een dictatortje", geeft Konterman toe. "Die lul van wie spelers denken: Wat wil die nou van ons? Ik had de Onder-19, we vochten tegen degradatie. Lichting Ramiz Zerrouki, een schrielkip nog."
"Een vriend van mij, die psycholoog is, had mij al eerder aangespoord om meer emotie te laten zien. Kostte me moeite", vertelt Konterman. "Maar dat jaar ging het niet best met mijn vader. Hij leed aan de ziekte van Parkinson. Ging tehuis in tehuis uit, deed dingen die ik niet van hem kende. Je trots en je voorbeeld, met een luier aan in bed, dat is confronterend hoor. Op de club werd ik soms overmand door verdriet. Ik stond een paar keer huilend in de kleedkamer."
"Het zorgde zowaar voor een klik met die spelers", merkte de jeugdtrainer op. "Ik zag: ze willen geen robot voor de groep, ze willen een méns. Er kwam ontspanning in die ploeg, de druk viel weg, op het veld werden we een eenheid. We bleven erin. Na een doelpunt tegen FC Den Bosch kwamen al die spelers naar de bank, juichen met mij. Dat was zo… puur."