Kraay blikt terug op VI: "Dan riep ik dat hij een paardenlul was"
In de tijd dat Hans Kraay jr. (64) nog regelmatig aanschoof bij Wilfred Genee, René van der Gijp en Johan Derksen werd hij regelmatig belachelijk gemaakt om het gooien van zijn jasje. Tegenwoordig is Kraay een serieuzere versie van zichzelf geworden.
"Maar ik heb nog steeds regelmatig dat vrachtwagenchauffeurs, met een bal gehakt met mosterd in hun hand, aan mij vragen of ik met mijn jasje wil gooien", begint Kraay in gesprek met Voetbal International. "'Dat vindt mijn vrouw zo leuk', zeggen ze dan met hun telefoon in de andere hand. Dan zeg ik: Jullie denken toch niet dat ik heel de dag met mijn jasje sta te gooien? Ook voor jullie vrouw doe ik het niet meer!"
Inmiddels schuift Kraay niet meer aan bij het succesvolle programma. "Ik heb met heel veel plezier bij Wilfred, René en Johan gezeten. Het is nu anderhalf jaar geleden dat ze een andere weg zijn ingeslagen zonder Jan Boskamp en mij. Dat heeft voor mij heel andere deuren geopend. Mensen zien nu iets meer de serieuze kant van mij bij ESPN. Dat voelt goed. Ik noem bijvoorbeeld niemand meer een paardenlul. En eigenlijk was Wilfred dat ook helemaal niet, hoor, hij is gewoon verschrikkelijk goed. Hij wilde in de uitzending een grappige René en het liefst wat wrijving tussen mij en Johan hebben. Als dat allebei niet lukte, had hij nog één noodgreep: vlak voor de reclame Hansie pesten. En dan riep ik weleens dat hij een paardenlul was", vervolgt de oud-voetballer.
"Maar ik heb geen seconde spijt gehad van zeventien jaar VI. Réne en Wilfred hebben een paar keer gezegd dat ze het heel jammer vonden dat ik niet meer aanschoof. Ze hebben me regelmatig erover gebeld. Zie het als een huwelijk van zeventien jaar. Als je zo lang met dezelfde vrouw bent, deel je heel veel mooie dingen. En het is toch helemaal goed zo nu? Vandaag Inside loopt goed en ik vind mijn werk bij ESPN fantastisch. En de uitstapjes als serieuze voetbalgast bij bijvoorbeeld Humberto, Beau en Jinek bevallen mij wel. Heerlijk om over voetbal te praten en me soms ook lekker tegen andere dingen aan te bemoeien. Toen kon ik opeens bij Humberto Pieter Omtzigt uit het niets een kritische vraag stellen. Die zijn geen directe vragen van voetbaljongens gewend", besluit de analist.